Menu

Zwangerschapsdiabetes is een frequente medische complicatie en wordt gedefinieerd als diabetes die pas gediagnosticeerd wordt in het tweede of derde trimester van de zwangerschap. Tijdige behandeling van zwangerschapsdiabetes verkleint het risico op complicaties zoals foetale overgroei en pre-eclampsie en op het ontwikkelen van diabetes type 2 op lange termijn.

Vrouwen die zwangerschapsdiabetes hebben gehad, hebben een sterk verhoogd risico om postnataal verder te evolueren naar diabetes type 2. Het project ‘Zoet Zwanger’ beoogt een betere postnatale opvolging voor deze risicogroep, via de huisarts. Naast een sensibilisatiecampagne implementeerde dit project vanaf 2009 een opvolgingssysteem voor vrouwen die zwangerschapsdiabetes hebben gehad.

Dit onderzoek ging na welke bevorderende en belemmerende factoren huisartsen ervoeren tijdens hun deelname aan een programma ter verbetering van de kwaliteit van de zorg voor patiënten met diabetes type 2. Dit programma, dat gedurende achttien maanden liep, had tot doel de mate van opvolging van diabetesrichtlijnen door huisartsen te verbeteren.

Het weergeven van een profielbeschrijving van patiënten met diabetes type 2 in België met als doel de kwaliteit van de zorg in de eerste lijn te evalueren.

De huisarts is de spil in de zorgverlening aan diabetespatiënten. Vermits het aantal patiënten bij wie insulinetherapie deel uitmaakt van hun bloedsuikerverlagende therapie toeneemt, lijkt het ook logisch dat de huisarts het initiatief neemt om insuline op te starten. Mits invulling van de noodzakelijke randvoorwaarden blijkt immers dat insulineopstart met eenvoudige schema’s in de eerste lijn haalbaar en effectief is. In dit artikel wordt stapsgewijs uiteengezet bij wie, wanneer en hoe insulinetherapie met één injectie moet worden opgestart.

Hoe is de diabetesconventie ontstaan? Welke weg heeft ze tot op de dag van vandaag afgelegd? En waarom heeft ze aanleiding gegeven tot groeiende onvrede tussen eerste en tweede lijn? Twee endocrinologen schetsen voor u de geschiedenis en de geest van de diabetesconventie. Ze pleiten voor het voortbestaan van de conventie, maar geven toe dat er bijsturing nodig is. Vorig jaar zijn er voorstellen geformuleerd om de huisarts, met steun van de endocrinoloog, een coördinerende rol te laten opnemen in de zorg voor diabetes type 2-patiënten. Maar waar staan we nu?